Nokconstructies

De kwaliteit en de levensduur van een dakbedekking van Titaanzink is ten eerste afhankelijk van de

constructie en uitvoering van het dakpakket en ten tweede van de Titaanzinken bekleding. Voor geïsoleerde daken is een geventileerde constructie dé constructie waarbij de levensduur van de dakbedekking gegarandeerd is. Bij een juiste uitvoering van deze constructie is het praktisch uitgesloten dat de zinken bedekking van binnenuit wordt aangetast als gevolg van condensvorming.

 

De constructie is in principe opgebouwd van binnen naar buiten:

  1. Binnenafwerking naar keuze, maar geschikt voor het dragen of bevestigen van het isolatiemateriaal.
  2. Dampremmende laag bestaande uit metaalfolie of kunststoffolie.
  3. De dragende sporen, over het algemeen in hout uit te voeren.
  4. Isolatieplaten, -dekens of -schuim tussen de sporen of, nog beter, doorlopend onder de sporen door. Hiervoor is echter een aangepaste constructie nodig. De dikte van de isolatie is afhankelijk van het gebruikte materiaal en de gewenste isolatiewaarde.
  5. Luchtspouw met een dikte die afhankelijk is van de dakhelling (zie Tabel).
  6. Dakbeschot. Voor een Titaanzinken bedekking bestaat dit bij voorkeur uit ongeschaafde houten delen van minimaal 23 mm dikte, waartussen kieren van 5 à 10 mm worden gehouden. Bij daken met een hellingshoek van meer dan 45° kan een houten ondersteuning met tussenruimten tot maximaal 10 cm worden toegepast. De spijkerkoppen moeten goed verzonken worden om contact met het zink te voorkomen. Gebruik van verzinkte spijkers verdient de voorkeur.
  7. NedZink NTZ in de vorm van het gekozen dakbedekkingstype.
  8. Middels de nokconstructie wordt het zink voldoende belucht en kan het condensvocht worden afgevoerd.

Luchtspouw

De luchtspouw moet via beluchtingsopeningen, zowel op het laagste als op het hoogste punt van gevel of dak, in open verbinding staan met de buitenlucht. Tussen de beluchtingsopeningen moet de lucht zonder allerlei remmende obstakels vrije doorstroming door de spouw hebben. Voor de afmetingen van spouw en beluchtingsopeningen zie volgende tabel.

TABEL

Dakhelling

min. dikte spouw

min. doorsnede beluchtingsopeningen

boven en onder per m² dakvlak

3° tot 20° (*)

80 mm

40 cm²

> 20°

50 mm

30 cm²

90°

20 mm

20 cm²

(*) tussenliggende waarden kunnen worden verkregen door interpoleren.

Bij een grotere vochtbelasting dan die aanwezig is bij een temperatuur van 20°C en een relatieve vochtigheid van 60% (waterdampspanning groter dan Ps = 1400 Pa), wordt geadviseerd een minimale dakhelling van 7° aan te houden.